Woord vooraf

Een blog over de Agion Oros (Athos), de Tuin van de Moeder Gods, het spirituele centrum van het oosters-orthodoxe christendom.
En dus ook over kloosters, pelgrimeren en ikonen. (Tekst in geel bevat een link)
Wilt u op de hoogte blijven van nieuwe blogs? Abonneer u onderaan deze pagina.

dinsdag 11 juni 2013

256 - IN HET KLOOSTER OP DE HEILIGE BERG ATHOS, DEEL 1

Vlaming met Griekse roots Willy Milonas maakte in de maand mei 2013 een bijzondere pelgrimstocht naar de Agion Oros en met name naar I.M. Karakállou. Voor de eerste keer ging hij zonder gezelschap, alleen. Het was een verblijf dat hem diep roerde. Hij schreef erover in Het Kruis, het tijdschrift van de Orthodoxe Parochie in Brugge en op haar website (15 mei 2013). Met zijn instemming publiceer ik hier, in twee delen, zijn verhaal:

In een brief aan broeder Pachomios die ik vorig jaar in het klooster van Karakallou op de Heilige Berg Athos had leren kennen, en waarin ik hem bedankte voor het onthaal en de gesprekken die mijn familieleden en ik hadden gehad, had ik ook geschreven dat ik – als het zou gebeuren dat er niemand anders mij de volgende keer zou vergezellen – dat ik dan eigenlijk graag eens meer dan één dag in eenzelfde klooster zou verblijven. Het zou me de kans geven om echter, dieper te beleven wat daar gebeurt.

Groot was mijn verrassing toen ik eind september vorig jaar een telefoontje kreeg van broeder Pachomios. Hij vertelde me dat hij met de abt over mijn wens gesproken had en dat die had toegestemd voor een langer verblijf als ik dat zou wensen. Wat een ongelooflijk, fantastisch nieuws was dat! Lang moest ik niet nadenken, en al vlug lag het vast dat ik in de week na het grote Paasfeest zou gaan.

En zo geschiedde. Na de nodige formaliteiten (aanvraag in Thessaloniki, bestellen vliegtuigticketten, hotelreservatie in Ouranoupoli en Thessaloniki) was het echt aftellen naar 8 mei, mijn datum van vertrek naar ginder. Graag geef ik hieronder een kort verslagje van het meest ingrijpende van al mijn bezoeken aan de Heilige Berg.

De boottocht vanuit Ouranoupoli en de daaropvolgende busrit naar Karies verliepen zonder problemen. Maar dan doken de eerste moeilijkheden op. Ik ben nog altijd – tot mijn grote spijt – de Griekse taal nog maar weinig machtig. In Karies duidelijk maken dat ik vervoer zocht naar het klooster van Karakallou lukte dus maar moeilijk. Uiteindelijk besliste ik om de tocht, ook al zou die zowat 3 uur in beslag nemen, dan toch maar te voet af te leggen.  Rugzak aangegespt en op weg, richting het klooster van Iviron. Tijdens die tocht heb ik enkele keren aan voorbij rijdende wagens teken gedaan om een stukje te mogen meerijden, maar dat lukte maar voor twee korte ritjes. Zo werd het een stuk na drie uur voor ik de poort van het klooster binnenstapte. 

                                                 Nieuwe kerk van de Heilige Aartsengelen

Nog terwijl de monnik die de poort bewaakt me begroette met “Christos anesti”, kwam vader Pródromos die net uit de kerk kwam, op me af. Ook met hem hadden we vorig jaar gesproken. Hij omhelsde me, zei dat broeder Pachomios hem alles had verteld over mijn brieven en dat ook hij echt blij was dat ik er was. Enkele tellen later kwam broeder Pachomios er zelf aan en ook van hem kreeg ik een omhelzing en warm onthaal. Ik moet eerlijk zeggen dat dit op zich al een genadevol moment was voor mij. Beiden vergezelden me naar de archondaris die me een kamer toewees voor mij alleen. Van dan af begon voor mij dit wonderbare, o zo mooie en ingrijpend verblijf daar.

Omdat ik echt aan alles wilde deelnemen, begaf ik me van dan af elke morgen ook om 4 uur naar de kerk voor het bijwonen van de vieringen. Niet-orthodox zijnde mocht ik niet mee in de kerk, maar moest ik in de gaanderij plaats nemen. Vader Pródromos wees me wel een plaatsje waar ik alles goed kon volgen, bood me zelfs een stoel aan zodat ik niet op de stenen bank zou moeten zitten.  En ja, ook al was het vanop afstand, ik was gelukkig!  Ik was gelukkig omdat ik me toch wel heel sterk verbonden voelde met de gemeenschap die aan het vieren was. Horen hoe de monniken met hun gezangen de Heer loofden en eerden, mogen toekijken wat er vooraan aan de ikonostase gebeurde, mee bewierookt te worden, mee de zegen te mogen ontvangen, dat alles maakte dat ik me er toch echt bij aanwezig voelde. Een grote dankbaarheid vervulde me iedere keer opnieuw dat dit mij gegeven werd! Dat was zo die eerste keer, en dat was zo elke dag, elke morgen, elke avond opnieuw.

Bij mij blijft één groot verlangen: in de kerk ooit volledig mee te kunnen doen en te mogen communiceren omdat een diep geloof en grote liefde in en voor die ene zelfde Vader, Zoon en Geest ons bindt.