Woord vooraf

Een blog over de Agion Oros (Athos), de Tuin van de Moeder Gods, het spirituele centrum van het oosters-orthodoxe christendom.
En dus ook over kloosters, pelgrimeren en ikonen. (Tekst in geel bevat een link)
Wilt u op de hoogte blijven van nieuwe blogs? Abonneer u onderaan deze pagina.

vrijdag 25 september 2015

505 - DE AGION OROS VAN JAN PAUL TEN BRUGGENCATE

Onder deze titel wijdt mede Athosvriend-blogger Giánnis vandaag een blog aan Jan Paul ten Bruggencate. 

Giánnis schrijft: 
Op mijn recente reis naar de Agion Oros had ik het genoegen de heer Jan Paul ten Bruggencate, een Nederlandse Athosvriend van 84 jaar, te leren kennen. Jan Paul bezocht de Agion Oros voor de eerste keer in Augustus 1967. 


Op die reis stapte hij in Dáfni aan land uit een kaíki die ook de Metropoliet van Leningrad, Nikódimos, een van de belangrijkere, maar ook controversiële figuren van de Russische Kerk, vervoerde. Jan Paul slaagde erin hem te fotograferen, in Dáfni en ook in Kariés.

In 1969 keerde hij terug naar de Agion Oros en fotografeerde hij Joice Nankivell Loch in de toren van Ouranoúpoli .

De kellí Maroudá bezocht Jan Paul in het verleden meerdere malen, maar dit jaar viel zijn bezoek voor de eerste keer samen met het Feest van de Geboorte van de Moeder Gods. De Géronta van de kellí, priester-monnik Makários, leerde hij kennen in 1973, in I.M. Filothéou, waar deze toen een jonge monnik was in de Broederschap van Géronta Efrém Filotheítis. 

 Over Jan Paul las ik in de blog van de  Nederlandse gebroeders Wim en Herman Voogd; daar zag ik ook zijn foto's. Op mijn vraag over de twee Athosvrienden, antwoordden hij, dat hij hen foto's stuurt van zijn bezoeken aan de Agion Oros, maar, dat hij hen nooit ontmoet had, vanwege de grote afstand tussen hun woonplaatsen.

En hier gebeurde het onverwachte. Een paar uur later komt Wim Voogd met zijn twee vrienden naar de kellí voor een kort bezoek, nadat hun eerste overnachting gepland was in de naburige I.S. Agíou Andréa.



De foto's van Jan Paul komen van van de blog van Wim Voogd, druk hier.